Beschrijving van de opbouw
Wetenschappers weten nog niet precies hoe de binnenkern van de aarde eruitziet.
De temperatuur van deze kern kan wel 5000 graden Celsius bedragen. Men denkt dat de buitenkern vloeibaar is en dat deze drijft op een harde binnenkern van nikkel en ijzer.
De aardmantel ligt onder de aardkorst.
Hij is ongeveer 2900 kilometer dik en vormt tweederde van de massa van de aarde.
De buitenste laag is half vloeibaar en wordt verhit door het gesmolten gesteente van de binnenste laag (magma).
Vergelijk het maar met een appel: die bestaat uit een schil,
het vruchtvlees en het klokhuis in het midden.
Op dezelfde manier heeft de aarde een dunne buitenlaag, de korst,
het binnenste deel de kern en het stuk ertussen de mantel.
De appel om het klokhuis heen kun je vergelijken met
de mantel van de aarde.
Dat is een heel dikke laag half vloeibaar gesteente: een soort gloeiendhete, zachte klei.
De schil van de appel is de korst van de aarde.
Onder het vasteland is de aardkost 70 kilometer dik en onder de oceanen 6 kilometer.
Deze aardkorst is het afgekoelde deel van die gloeiend hete aarde.
En op die korst leven wij.
Graaf nooit een gat naar het middelpunt van de aarde,
want diep van binnen is de aarde gloeiend heet.
Helemaal in het midden kan het wel 5000 graden Celsius zijn.
Het klokhuis is de kern van de aarde.
Het binnenste van die kern is een vaste bol van nikkel en ijzer.
Het stuk daaromheen bestaat helemaal uit vloeibaar ijzer,
van zo'n 2200 graden Celsius.